3 | Ik 1) zeg dank aan mijn God,
bij elke herinnering aan u |
4 | altijd in al mijn gebed 2)
voor u allen als ik met vreugde het gebed doe, |
5 | vanwege de bijdrage van jullie aan het evangelie
vanaf de eerste dag tot nu toe, |
6 | in het vertrouwen, dat hij,
die een goed werk is begonnen in jullie, dat zal voltooien tot op de dag van Christus Jezus. |
7 | Zoals het voor mij gerechtigheid 3) is zo te denken over jullie allen
vanwege het hebben van jullie in mijn hart, dat jullie in mijn boeien en in de verdediging en in de bevestiging van het evangelie mijn deelgenoten zijn in de genade. |
8 | Want God is mijn getuige,
hoezeer ik verlang naar jullie allen met de ontferming 4) van Christus Jezus. |
9 | En dit bid ik dat jullie liefde
steeds meer en meer overvloedig wordt door kennis en alle ervaringen 5) |
10 | zodat jullie kunnen beproeven wat het verschil maakt
opdat jullie zuiver en zonder blaam zijn op de dag van Christus, |
11 | vervuld met de vrucht van de gerechtigheid
door Jezus Christus, tot eer en lof van God. |
12 | Ik 6) wil dat jullie weten 7), broeders-en-zusters,
dat mijn wederwaardigheden eerder zijn uitgelopen op de bevordering van het evangelie |
13 | zodat van mijn boeien duidelijk is geworden,
dat ze om Christus 8)zijn. in het hele hoofdkwartier 9)en voor alle overigen |
14 | en de meesten van de broeders-en-zusters in de Heer 10)
hebben door mijn boeien vertrouwen gekregen om meer en zonder vrees het woord van God te durven spreken. |
15 | Sommigen prediken de Christus 11) uit afgunst en strijd,
anderen ook uit welbehagen 12) |
16 | Dezen namelijk verkondigen 13) de Christus uit liefde
wetend dat ik gesteld ben tot de verdediging van het evangelie. |
17 | Die anderen verkondigen de Christus uit twistzucht, op onzuivere wijze
met het idee om bij mijn boeien ook nog verdrukking op te wekken. |